Verhoogde kans op complicaties na staaroperatie bij gebruik Tamsulosine


Onderzoekers uit Toronto, Canada hebben in mei 2009 een artikel in het medische tijdschrift J.A.M.A. gepubliceerd over de gevolgen van het gebruik van het medicijn Tamsulosine (Omnic®) bij patiënten die een staaroperatie hebben ondergaan. Tamsulosine wordt gebruikt bij patiënten met plasklachten door een vergrote prostaat en, sinds enige tijd, ook bij patiënten met nierstenen om het uitplassen van nierstenen te bevorderen. Als patiënten in de 2 weken voor een staaroperatie dit medicijn gebruiken is er een hogere kans op complicaties. (7,5% i.p.v. 2,7%) De kans op complicaties is niet verhoogd bij andere medicijnen tegen plasklachten en ook niet bij patiënten die Tamsulosine 2 weken voor hun staaroperatie hebben gestopt. Het is dus verstandig om met uw huisarts of uroloog en oogarts te overleggen als u Tamsulosine (Omnic®) gebruikt en binnenkort een staaroperatie moet ondergaan, of u met dit medicijn tijdelijk moet stoppen.

Blaasontsteking


De blaas is een bolvormige holle spier gelegen in de onderbuik. Bij gezonde volwassenen is een volle blaas ter grootte van een grapefruit. De functie van de blaas is opslag van de door de nieren gemaakte urine. Vanuit iedere nier gaat een smalle urineleider genaamd ureter naar de blaas. De ureteren transporteren de urine naar de blaas door in een golfbeweging samen te trekken (peristaltiek). De ureteren monden beiderzijds schuin onder in de blaas uit. Centraal in de bodem van de blaas zit een opening die het begin van de plasbuis of urethra is. Dit is te vergelijken met de afvoer van een wastafel. Een cirkelvormige spier, de sfincter, omgeeft de plasbuis en zorgt ervoor dat er geen urinelekkage is. Als de blaas vol is gaat er een signaal naar de hersenen en de drang tot plassen wordt gewaar. Als de hersenen daarvoor toestemming geven ontspant de sfincter zich en trekt de blaas samen zodat de blaas zich leegt. De binnenbekleding van de blaas bestaat uit waterdicht slijmvlies of mucosa.

 

                  http://www.centrumvoorurologie.nl/images/blaas-vrouw.png
Bij een blaasontsteking (cystitis) is de mucosa van de blaas ontstoken. Soms zijn ook de urinebuis of de urineleiders ontstoken. Wanneer een blaasontsteking niet op tijd wordt behandeld, kan er een ontsteking van de nieren ontstaan (nierbekkenontsteking of pyelonefritis). Een blaasontsteking ontstaat bijna altijd  door bacteriën die uit de darm via de huid en de plasbuis in de blaas terecht komen. Vrouwen hebben vaker blaasontsteking dan mannen omdat bij vrouwen de vagina en anus erg dicht bij elkaar, waardoor bacteriën uit de darm makkelijker in de blaas komen. Ook hebben vrouwen een kortere urinebuis dan mannen waardoor er eerder een blaasontsteking optreed. Ongeveer 85% van de blaasontstekingen wordt veroorzaakt door de een Escherichia Coli of E-coli bacterie. 

http://www.centrumvoorurologie.nl/images/stockxpertcom_id15735611_jpg_f6cc252c5ca9e8e4427991ec4bb41a0a.jpg
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoe vaak komt het voor?

Het aantal mensen dat een blaasontsteking (cystitis) in het jaar 2003 kreeg wordt geschat op 80.000 voor mannen en 642.000 voor vrouwen (10,0 per 1.000 mannen en 78,4 per 1.000 vrouwen). Het aantal mensen dat een nierbekkenontsteking (pyelonefritis) kreeg in het jaar 2003 bedroeg 4.500 voor mannen en 18.200 voor vrouwen (0,57 per 1.000 mannen en 2,22 per 1.000 vrouwen).

(Bron: Nationaal Kompas Volksgezondheid, versie 3.15, 25 september 2008 © RIVM, Bilthoven)

Goedaardige prostaatvergroting - BPH

 

De prostaat of voorstanderklier, afgeleid van het Grieks προστάτης ‘prostateis’, ‘hij die vooraan staat’, is een klier die bij de man onder de urineblaas en boven de sluitspier van de blaas ligt (plaatje prostaatligging). Door deze klier heen loopt de afvoerbuis van de blaas: de plasbuis. Deze voert urine af vanuit de blaas.

De prostaat produceert vocht dat samen met vocht uit de zaadblaasjes het sperma vormt. Net achter de blaas en boven de prostaat liggen 2 zaadblaasjes die ook dienen voor opslag van het zaadvocht in afwachting van een zaadlozing. In de prostaat komen ook de zaadleiders vanuit de teelballen uit. Wanneer een man klaarkomt, wordt het zaadvocht samen met zaadcellen vanuit de balzak gevoegd en naar buiten gestuwd. Het zaadvocht dient als bescherming van de zaadcellen als die op zoek gaan naar een eicel. 

In de prostaat zitten ook bindweefsel en spieren aanwezig om de zaadlozing mogelijk te maken. Tijdens de zaadlozing sluit de spier tussen blaas en prostaat waardoor het sperma niet naar de blaas, maar naar buiten komt.

Een normale prostaat is ongeveer 10 tot 15 cc groot. De prostaat ontwikkelt zich bij de man tijdens de puberteit onder invloed van mannelijke hormonen. Ook na de puberteit blijft de prostaat groeien. Doorgaans betreft het een goedaardige vergroting, die wel regelmatig aanleiding kan geven tot klachten met plassen of bij een zaadlozing.

Plasklachten als gevolg van een vergrote prostaat kunnen bestaan uit een toegenomen plasdrang, toegenomen frequentie, slappere straal, nadruppelen.

prostaatbph

 

Overactieve blaas

 

Als de blaas moeilijk onder controle te houden is, geeft dat klachten van plotselinge aandrang en daadwerkelijk of dreigend urineverlies voor je bij een WC bent. Mensen die last hebben van een overactieve blaas gaan daarom vaak kleine beetjes plassen.  Daarnaast komt het dus ook voor dat er ongewild urineverlies optreedt.

Hoe werkt de blaas ?

De blaas is eigenlijk een holle spier. Hierin wordt de urine opgespaard die uit de nieren komt. De blaas geeft continu aan de hersenen door hoeveel urine erin zit. Als de blaas vol is wordt er een signaal naar de hersenen gestuurd dat de blaas vol is. Dat voelt als sterke aandrang, ook wel urge genoemd: het teken om een toilet op te zoeken. Dan trekt de blaasspier zich kort samen. Als je in de gelegenheid bent om te plassen, dan knijpt de blaas verder samen: zo plas je de blaas leeg.

Wat is er aan de hand bij een overactieve blaas?

Bij mensen met een overactieve blaas trekt de blaasspier te vaak en te sterk samen. Ook als de blaas nog niet vol is. De aandrangprikkel is dan vaak zo sterk dat uitstellen niet fijn aanvoelt. Ook ontstaat het gevoel de urine echt te gaan verliezen, wat in sommige situaties ook daadwerkelijk gebeurt.

Hoe vaak komt het voor?

Zo’n overactieve blaas kan bij mannen en vrouwen voorkomen. Tussen het 20ste en 60ste levensjaar treden bij circa 10% van de bevolking overactieve blaasklachten op en bij mannen boven de 70 jaar bij 50%, en vooral boven deze leeftijd is dat 30%.

Opgemerkt moet worden dat bij vrouwen met urge-incontinentie ongeveer de helft ervan ook stressincontinentie heeft (dus urineverlies bij drukverhogende momenten in de buik zoals bij hoesten, tillen en dergelijke).
Voortdurend naar de wc moeten en in het ergste geval de wc ook nog niet op tijd kunnen halen is een zeer groot ongemak dat een ernstige beperking vormt van iemands leven ofwel van zijn of haar kwaliteit van leven.

Klachten

De klachten van een overactieve blaas kunnen heel verschillend zijn.
Het kan variëren van meer dan acht keer op een dag - en vaak ook 's nachts - moeten plassen, een plotselinge aandrang om te plassen of onvrijwillig urineverlies. Een overactieve blaas hoeft niet altijd te leiden tot urineverlies; veel mensen met een overactieve blaas moeten vaak naar het toilet maar hebben geen of weinig urineverlies.
Vaak moeten plassen, plotseling heftige aandrang voelen of de plas niet op kunnen houden heeft een grote invloed op het dagelijkse leven.


Oorzaken

Bij de meeste patiënten is er geen oorzaak te vinden voor de overactieve blaas.
Bekende oorzaken zijn beschadigingen of aandoening van de zenuwen, zoals bijvoorbeeld bij MS, een dwarslaesie, Alzheimer of Parkinson. Ook het te frequent aanspannen van de bekkenbodem (een overactiviteit van de bekkenbodem) kan de oorzaak van een overactieve blaas zijn. Daarnaast kan er sprake zijn van lokale afwijkingen, zoals prostaataandoeningen (benigne prostaathyperplasie BPH), blaasontstekingen, blaasstenen en blaastumoren. Bestraling kan de blaas ontregelen en overmatig gebruik van alcohol, cafeïnehoudende dranken of drugs kunnen de blaas eveneens sterk prikkelen. Ook stress kan een rol spelen. Ongeveer een kwart van alle personen met overactieve blaasklachten maakt zich ernstig zorgen of heeft zelfs depressieve gevoelens. Stress en angst voor onverwacht ongewild urineverlies kunnen de aandoening verergeren.

Onderzoek

Om inzicht te krijgen in het aantal keren dat een patiënt gaat plassen, hoeveel hij drinkt en of er urineverlies is, wordt gevraagd om een plasdagboek bij te houden.  Hierin wordt de hoeveelheid vocht die ingenomen wordt, de hoeveelheid geproduceerde urine en het tijdstip waarop dat gebeurd opgeschreven. Tevens kan op dit lijstje het eventueel optreden van urineverlies worden aangegeven. Verder zijn lichamelijk onderzoek, waarbij gelet wordt op eventueel anatomische afwijkingen in het bekken, urineonderzoek en een cystoscopie, nodig. Eventueel kan aanvullend een flowmetrie en een urodynamisch onderzoek (blaasfunctieonderzoek) nodig zijn.  

Behandeling

Een behandeling met een combinatie van medicijnen en fysiotherapie oefeningen om de bekkenbodem coördinatie te verbeteren zijn de eerste keus behandeling. Als er bijkomende factoren zijn, zoals bijvoorbeeld een blaasontsteking dan moeten die vanzelfsprekend ook worden behandeld.

Algemene informatie over plasklachten

 

Zowel bij mannen als bij vrouwen kunnen plasklachten optreden. Plasklachten komen veel voor. Zo krijgt 30% van de mannen boven de 50 jaar last van plasklachten. Veelvoorkomende klachten zijn:

  • De urinestraal wordt minder krachtig en soms druppelt het maar wat
  • Het duurt even voordat de eerste plas komt
  • Kort achter elkaar weer moeten plassen en weinig urine per plas
  • Nadruppelen, ook nog wel eens een paar druppels in uw broek
  • Het gevoel hebben dat de blaas niet leeg wordt (residugevoel)
  • Soms een branderig gevoel tijdens het plassen
  • Moeilijk de plas op kunnen houden, soms zelfs helemaal niet
  • 's Nachts enkele keren uit bed moeten om te plassen

Bij mannen worden plasklachten vaak veroorzaakt door een vergrote prostaat, maar er zijn veel meer oorzaken zoals bijvoorbeeld een slechte blaasfunctie, een overactieve blaasfunctie of een plasbuisvernauwing. Bij vrouwen is een slechte of een overactieve blaasfunctie vaak de oorzaak. Ook speelt de bekkenbodemfunctie een belangrijke rol bij het ontstaan van plasklachten.

Plasklachten2

                                                  

Afspraak

telefoon

   073-553 6010

 

internetklein   Online via Zorgdomein

   Online via MijnJBZ 

Route

routebeschrijving     Routebeschrijving

     Polikliniek Urologie           

openbaarvervoer

     Openbaar Vervoer 

 

Contact

email   

 

 Stuur een email

Volg ons

Instagramklein 

 

Volg het Centrum Voor Urologie via Instagram @centrumvoorurologie